Verzekering – Motorrijtuigen – Zwakke weggebruikers – Automatische vergoeding – Bestuurder – Uitsluiting

In het arrest nr. 61/2020 van 7 mei 2020 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat art. 29bis WAM geen discriminatie inhoudt. Die bepaling voorziet in een regeling van automatische schadevergoeding voor zwakke weggebruikers bij een verkeersongeval waarbij een motorrijtuig is betrokken. De uitsluiting van de bestuurders van motorrijtuigen is niet onevenredig, in zoverre niet wordt betwist dat de motorrijtuigen het vaakst aan de basis liggen van verkeersongevallen. Hoewel de bestuurders van die voertuigen ook slachtoffers van verkeersongevallen kunnen zijn, zijn zij niet als zwakke weggebruikers te beschouwen. Het is dus redelijk verantwoord dat een in een bepaling van openbare orde bedoelde vergoeding niet kan worden toegekend aan een persoon die niet voldoet aan de toepassingsvoorwaarden van voormeld art. 29bis, namelijk, enerzijds, niet de bestuurder zijn van het voertuig dat aan de oorsprong van het verkeersongeval lag en, anderzijds, bewijzen dat hij een zwakke weggebruiker t.a.v. dat voertuig was. De zaak voor de verwijzende rechter betrof het bijzondere geval waarin het onmogelijk was te bepalen welke van beide inzittenden van het voertuig dat aansprakelijk is gehouden voor het ongeval, de bestuurder ervan was.

p 200 | 61/2020 | | Grondwettelijk Hof