Personenvervoer per spoor – Continuïteit van de dienstverlening – Stakingsrecht

Met het arrest nr. 67/2020 van 14 mei 2020 vernietigt het Grondwettelijk Hof de woorden «al dan niet» in art. 153/1, § 3, vijfde lid, van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen, zoals ingevoegd bij art. 4 van de wet van 29 november 2017 betreffende de continuïteit van de dienstverlening inzake personenvervoer per spoor in geval van staking. Door die vernietiging vervalt de mogelijkheid om een tuchtsanctie op te leggen wanneer het betrokken personeelslid zijn intentie om niet aan de stakingsdag deel te nemen, niet meedeelt, en is een tuchtsanctie dus enkel mogelijk wanneer hij zijn intentie om wel deel te nemen niet meedeelt. Voor het overige stelt het Hof geen schending vast van de vakbondsvrijheid, het stakingsrecht, het recht op collectieve onderhandelingen, de standstil-verplichting, het recht op privacy of het gelijkheidsbeginsel.

p 200 | 67/2020 | | Grondwettelijk Hof