Raad van State – Bevoegdheid – Beslissing van de Privacycommissie – Uitsluiting

In het arrest nr. 74/2020 van 28 mei 2020 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat art. 14, § 1, eerste lid, 2° RvS-Wet, in zoverre het de adressaat van een beslissing van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer inzake toegang tot het Rijksregister niet de mogelijkheid biedt om bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een beroep tot nietigverklaring van een weigeringsbeslissing in te stellen, een schending inhoudt van de artt. 10 en 11 Gw. Het staat aan de verwijzende rechter om een einde te maken aan de schending van die normen. Inmiddels is de wettelijke regeling gewijzigd. Voortaan worden de beslissingen inzake toegang tot het Rijksregister toevertrouwd aan de minister van Binnenlandse Zaken (art. 15 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, zoals vervangen bij de wet van 25 november 2018). Diens beslissingen kunnen met een beroep voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden bestreden.

p 440 | 74/2020 | | Grondwettelijk Hof