Taxivervoer – Vergunning – Overgangsregeling – Exploitant en tussenpersoon – Straattaxi en standplaatstaxi

Met arrest nr. 164/2020 van 17 december 2020 verwerpt het Grondwettelijk Hof het beroep tot vernietiging van het decreet van het Vlaamse Gewest van 29 maart 2019 betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer. De regeling van de inwerkingtreding en de beperkte overgangsregeling doen niet op discriminerende wijze afbreuk aan het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel. Het Hof is voorts van oordeel dat tussenpersonen en exploitanten niet noodzakelijk aan dezelfde verplichtingen moeten worden onderworpen en dat het redelijk verantwoord is dat standplaatstaxi’s, in tegenstelling tot andere dienstverleners, door de gemeenten aan bijkomende voorwaarden kunnen worden onderworpen, die specifiek verband houden met de plaats van hun dienstverlening. De bestreden bepalingen maken zelf geen onderscheid tussen de voorwaarden die kunnen worden opgelegd aan straattaxi’s en standplaatstaxi’s. Het komt het Hof niet toe zich uit te spreken over een besluit van de uitvoerende macht.

p 1160 | 164/2020 | | Grondwettelijk Hof