Bewijs – Strafzaken – Opsporen en lokaliseren van telecommunicatie – Dataretentie

Met het arrest nr. 57/2021 van 22 april 2021 vernietigt het Grondwettelijk Hof verschillende bepalingen van de wet van 29 mei 2016 betreffende het verzamelen en het bewaren van de gegevens in de sector van de elektronische communicatie. Volgens het Hof schendt de bestreden wet het Unierecht, gelezen in samenhang met de artikelen 10 en 11 Gw., in zoverre zij principieel en zonder beperking voorziet in een algemene en ongedifferentieerde bewaring, door de operatoren en aanbieders van elektronische communicatiediensten, van de identificatiegegevens, de toegangs- en verbindingsgegevens, alsook van bepaalde communicatiegegevens. Het arrest van het Grondwettelijk Hof sluit aan bij het arrest van het Hof van Justitie van 6 oktober 2020 inzake La Quadrature du Net e.a., dat in dezelfde zin oordeelde (zie B. De Smet, “Meer beperkingen aan de informatiestroom van providers naar het gerecht”, RW 2020-21, 362). Het Grondwettelijk Hof oordeelde voorts dat er geen gegronde redenen zijn om de gevolgen van de vernietigde bepalingen voorlopig te handhaven, maar merkte hierbij wel op dat het aan de bevoegde strafrechter staat om in voorkomend geval bij toepassing van art. 32 V.T.Sv. uitspraak te doen over de toelaatbaarheid van de bewijzen die werden verzameld bij de tenuitvoerlegging van de vernietigde bepalingen, en dit in het licht van de door het Hof van Justitie in het voormelde arrest van 6 oktober 2020 aangebrachte preciseringen.

p 1440 | 57/2021 |