Inkomstenbelastingen – Vennootschapsbelasting – Afzonderlijke aanslagen – Geheime commissielonen – Termijn

In het arrest nr. 176/2021 van 2 december 2021 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat artikel 219, zevende lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals het werd vervangen bij artikel 30 van de programmawet van 19 december 2014, geen schending inhoudt van de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in zoverre de niet-toepassing van de afzonderlijke aanslag niet geldt in de gevallen waarin de verkrijger van het voordeel van alle aard buiten de termijn van 2 jaar en 6 maanden op een ondubbelzinnige wijze werd geïdentificeerd en niet binnen de wettelijke aanslagtermijnen aan het geëigende belastingstelsel werd onderworpen, hoewel daartoe nog de mogelijkheid bestond.

p 848 | 176/2021 | | Grondwettelijk Hof