Euthanasie – Wilsverklaring – Onbeperkte geldigheidsduur – Doorverwijzing door arts – Verbod door zorginstelling

Met arrest nr. 26/2022 van 17 februari 2022 verwerpt het Grondwettelijk Hof het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van de wet van 15 maart 2020 tot wijziging van de wetgeving betreffende de euthanasie. Enerzijds houdt de verplichting, voor de arts die weigert om euthanasie toe te passen, om de patiënt of de vertrouwenspersoon door te verwijzen naar een instelling die in euthanasierecht is gespecialiseerd, geen schending in van de gewetensvrijheid van die arts en eerbiedigt zij de rechten van de patiënt. Anderzijds is het redelijk verantwoord dat de wilsverklaring waarmee een persoon te kennen geeft dat hij euthanasie wenst wanneer hij zijn wil niet meer kan uiten, voortaan een onbepaalde duur heeft, in plaats van vijf jaar geldig te zijn zoals voorheen, aangezien hij de mogelijkheid heeft om de verklaring op elk ogenblik in te trekken en aan te passen. In zoverre het gericht was tegen het verbod voor zorginstellingen om euthanasie binnen hun muren te verbieden, is het beroep niet ontvankelijk, aangezien de verzoekende partijen niet aantonen dat zij rechtstreeks worden geraakt door dat verbod.

p 1288 | 26/2022 | | Grondwettelijk Hof