Naamwijziging – Wijziging afstamming vaderszijde – Vaststelling afstamming vaderszijde

In arrest nr. 48/2022 van 24 maart 2022 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat artikel 335, § 4, van het oud Burgerlijk Wetboek een schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre die bepaling het meerderjarige kind dat met succes een vordering tot onderzoek naar het vaderschap heeft ingesteld, niet toestaat de naam van zijn biologische vader te dragen, als enige naam of vermeld naast die van zijn moeder. Indien de wetgever, in het kader van een procedure tot betwisting van het vaderschap en tot onderzoek naar het vaderschap, het meerderjarige kind toestaat te kiezen om de naam van zijn biologische vader te dragen, als enige naam of vermeld naast die van zijn moeder, ook al droeg het kind tot dan dus een naam die blijft overeenstemmen met een werkelijke afstamming, door aldus de wens van het kind om de naam van zijn biologische vader te dragen te laten primeren, kan zulks niet anders zijn in het geval waarin de afstamming van vaderszijde voor de eerste maal wordt vastgesteld na de afstamming van moederszijde.