Slachtoffer terrorisme – Financiële hulp – Termijn om het verzoek in te dienen – Aanvangspunt
Artikel 42quinquies van de wet van 1 augustus 1985 bepaalt de voorwaarden waaronder financiële hulp wordt toegekend in geval van een daad van terrorisme. Krachtens paragraaf 1, 2°, van die bepaling moet het verzoek tot het bekomen van een financiële hulp worden ingediend binnen een termijn van drie jaar vanaf de bekendmaking van het koninklijk besluit waarbij de desbetreffende gebeurtenis als daad van terrorisme werd erkend. In arrest nr. 91/2022 van 30 juni 2022 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat een dergelijke vaste termijn niet verzoenbaar is met de subsidiaire aard van de financiële hulp waarin de wet voorziet, aangezien de slachtoffers van een daad van terrorisme daardoor ertoe kunnen worden verplicht een verzoek tot het verkrijgen van een financiële hulp in te dienen vooraleer de aansprakelijkheid van de dader definitief vaststaat ingevolge een rechterlijke beslissing. De bepaling schendt daarom de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het EVRM.