Strafrecht – Wederzijdse rechtshulp – Verdrag tussen België en Iran – Overbrenging van veroordeelde personen

Op 11 maart 2022 sloten Belgiƫ en Iran een verdrag inzake de overbrenging van veroordeelde personen. Met arrest nr. 36/2023 van 3 maart 2023 verwerpt het Hof het beroep tot vernietiging van de instemmingswet met dat verdrag. Het Hof preciseert daarbij evenwel dat, in geval van de overbrenging van een veroordeelde, de Regering een concrete afweging moet maken van de beschermingsplicht ten aanzien van het recht op leven en het recht op menselijke waardigheid. Die afweging moet kunnen worden onderworpen aan het toezicht van de rechtbank van eerste aanleg. Daarom dient de Regering, wanneer zij een beslissing tot overbrenging neemt, de slachtoffers van handelingen van de betrokken veroordeelde daarover in te lichten zodat zij die beslissing ook daadwerkelijk door de rechtbank van eerste aanleg op haar wettigheid kunnen laten toetsen. Met arrest nr. 163/2022 van 8 december 2022 had het Hof de bestreden bepaling geschorst in zoverre het verdrag van 11 maart 2022 de overbrenging toestaat, naar Iran, van een persoon die door de hoven en rechtbanken is veroordeeld wegens het plegen, met de steun van Iran, van een terroristisch misdrijf.

p 1560 | 36/2023 | | Grondwettelijk Hof