Bestuurlijke boete – Landbouwbeleid – Wettigheidsbeginsel – Voorzienbaarheid – Evenredigheid

In arrest nr. 43/2024 van 11 april 2024 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat artikel 56, § 3, 1°, van het Vlaamse decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw en visserijbeleid geen schending inhoudt van de artikelen 12 en 14 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 7 van het EVRM, in zoverre het een boete bepaalt wegens inbreuken op de uitvoeringsbesluiten van dat decreet. Een strafbaarstelling bij verwijzing is op zichzelf niet onbestaanbaar met het materieel wettigheidsbeginsel in strafzaken. Ook de aanzienlijke marge tussen de benedengrens (100 euro) en de bovengrens (250.000 euro) van de boete maakt deze niet onvoldoende voorzienbaar. De administratie is ertoe gehouden om het evenredigheidsbeginsel te eerbiedigen en erover te waken dat zij een boete oplegt die evenredig is aan de ernst van de inbreuk.

p 1640 | 43/2024 | | Grondwettelijk Hof